Waarom geen gif (rodenticide)?

Wij maken géén gebruik van gif! Rattengif is niet alleen extreem wreed en onhygiënisch, maar het brengt ook het risico met zich mee dat de rat op een onbekende plek sterft en ontbindt. Bovendien is de kans op secundaire vergiftiging groot, wat onnodig leed veroorzaakt binnen de voedselketen.

Recent onderzoek toont daarnaast aan dat ratten resistent kunnen worden tegen het gebruikte gif, waardoor de effectiviteit ervan sterk afneemt.

RESISTENTIE-ONDERZOEK

Bron:

dr. ir. Bastiaan Meerburg, onderzoeker dierplagen Wageningen UR en docent bij het KAD

Onderzoek naar rodenticide resistentie bij bruine ratten

Met enige regelmaat duiken in ons land verhalen op van ongediertebestrijders die claimen dat sommige knaagdieren die bestreden moeten worden resistent geworden zijn tegen rodenticiden. Dit betekent dat zij wel de gifstoffen opnemen, maar er niet dood aan gaan. In de ons omringende landen (Duitsland, Frankrijk, Engeland) is rodenticide resistentie inmiddels een bekend fenomeen geworden.

De overheid en de bestrijdingssector maken zich over de resistentie ernstige zorgen: het is onwenselijk wanneer bijvoorbeeld ratten niet meer door gebruik van rodenticiden bestreden kunnen worden. Want hoewel niet diervriendelijk, kan het gebruik van deze bestrijdingsmethode immers noodzakelijk zijn vanwege gezondheidsrisico’s voor mens en vee, of vanwege het optreden van economische schade (oogstverliezen, structurele schade aan gebouwen etc.). Daarnaast is het onwenselijk als er gifstoffen worden gebruikt die onvoldoende werkzaam zijn voor de doelsoort, omdat aanvullende milieuschade (doorvergiftiging) naar niet-doelsoorten (bijvoorbeeld roofvogels) kan optreden. Doordat monitoring en onderzoek tot nu toe ontbraken, is het op dit moment onbekend óf, en zo ja, in welke mate in Nederland resistente ratten voor problemen (gaan) zorgen. Daarom wordt er nu een grootschalig onderzoek uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

 

Eerste deelonderzoek 

Het eerste deelonderzoek bestaat uit een literatuurstudie en een enquête naar het voorkomen van resistentie in Nederland bij de huismuis, bruine rat en zwarte rat. De literatuurstudie is inmiddels uitgevoerd door Bruce Schoelitsz van het Kenniscentrum Dierplagen in samenwerking met Wageningen UR. Met de enquête die wordt uitgevoerd onder ongediertebestrijders, agrariërs en overheden (bijvoorbeeld gemeenten en waterschappen) wordt geprobeerd meer inzicht te verkrijgen in de verspreiding van resistentie voor rodenticiden bij de drie genoemde knaagdiersoorten. Voor meer informatie over deze enquête, zie: http://www.kad.nl/Resistentie.htm

 

Tweede deelonderzoek 

Daarnaast wordt in een tweede deelonderzoek door Plant Research International (een onderzoeksinstituut van Wageningen UR) gewerkt aan de ontwikkeling van een snelle moleculaire test, waarmee kan worden bepaald of wilde bruine ratten in ons land nog wel vatbaar zijn voor de meest gebruikte gifstoffen (rodenticiden). Dit gebeurt door het erfelijk materiaal van de rat (het ‘DNA’) te bestuderen. Om de ontwikkeling van deze test mogelijk te maken is een groot aantal ongediertebestrijders gevraagd om staarten van dode bruine ratten aan te leveren onder het motto: ‘Knip een staart en stuur ‘m op!’ Er is specifi ek gekozen voor de bruine rat omdat deze diersoort in ons land veel voorkomt en daarnaast het grootste risico oplevert voor de volks- en veterinaire gezondheid.

 

Samenwerking belangrijk 

Fijn is dat een groot aantal ongediertebestrijdingsbedrijven en de NVPB (Nederlandse Vereniging van Plaagdiermanagement Bedrijven) hebben aangegeven om aan dit onderzoek hun medewerking te willen verlenen. Immers, hoe meer bedrijven meewerken, des te beter we inzicht krijgen in een totaalbeeld voor Nederland: de uitkomsten van het onderzoek worden dan betrouwbaarder. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek kan hopelijk een betrouwbaarder risico-inschatting worden gemaakt van plekken waar resistentie tegen rodenticiden optreedt en kan de overheid gerichter effectieve oplossingen laten ontwikkelen. De resultaten worden zo rond mei 2011 bekend.

We hebben je toestemming nodig om de vertalingen te laden

Om de inhoud van de website te vertalen gebruiken we een externe dienstverlener, die mogelijk gegevens over je activiteiten verzamelt. Lees het privacybeleid van de dienst en accepteer dit, om de vertalingen te bekijken.